4. Foutopsporing
Coderen wil niet zeggen “stilzitten”! Deze activiteit kan je in de turnzaal of op de speelplaats doen. Om beurt loopt er per ploeg één leerling naar de overkant om één stukje van het algoritme te schrijven. Een fout schrijven betekent herbeginnen


Deze activiteit is gebaseerd op “blokjestekening” in het hoofdstuk “Codekrakers”. Maar het wordt nog leuker omdat de leerlingen intensief moeten samenwerken!
Je leerlingen zullen:
Ideeën leren communiceren door middel van codes.
Leren samenwerken om iets tot een goed einde te brengen.
Stapsgewijs moeten tot kwaliteitsbewaking komen.
STAP 1
Voorbereiding
Zorg voor schrijfgerief en lege bladzijden.
Print enkele bladzijden uit met 4x4 tabellen.
Print het werkblad af.
STAP 2
Aan de slag!
Voor deze activiteit heb je wel wat ruimte nodig: een speelplaats, een turnzaal of eender welke open ruimte.
Met deze activiteit gaan we trachten fouten uit een programma te halen! Maar we zullen ook zelf een programma schrijven door samen te werken: elk om beurt zal één stap schrijven. De volgende controleert en zet er de volgende stap bij.
Op het eerste werkblaadje zullen we alleen of per twee steeds de fout uit het programma halen. In elk programma is er één foutje geslopen.
Voor de volgende opdracht verdelen we ons in grotere groepen: 4 of 5 leerlingen is ideaal. Laat elke groep een lijn vormen aan de startmeet. Aan de overkant van de ruimte leg je voor elke groep een identiek raster dat je vindt op pagina 2 van het werkblaadje.
Op het startsein loopt er van elke groep 1 leerling naar de overkant en vertaalt een deeltje van het raster in een symbool. Deze leerling loopt terug en tikt de volgende leerling uit zijn team aan.
Deze loopt ook naar de overkant, bekijkt het raster en de symbolen die er reeds getekend zijn. Hij of zij kan eventueel fouten verbeteren door symbolen te veranderen en er dan zelf het volgende symbool aan toevoegen.
Deze leerling keert ook terug en tikt de derde leerling aan die ook naar de overkant loopt en de code eventueel verbetert en aanvult met één symbooltje.
Zo gaat het verder tot het volledige raster in symbolen is omgezet.
STAP 3
Nabespreking
Wat hebben we geleerd met deze oefening?
Waren er verschillende oplossingen mogelijk?
Was elke fout die er werd aangeduid ook wel echt een fout?
Is het moeilijker of gemakkelijker om met velen één code te schrijven
Differentieer
Leg de antwoordstrookjes op een andere plaats dan de rasters zodat ze eerst naar het raster moeten kijken en dan pas op een andere plaats het symbool kunnen bijschrijven.