Variabele aanmaken

Je sprite moet naar beneden vallen. We moeten er dus voor zorgen dat hij beweegt over de y-as. Maak een nieuwe variabele en geef het de naam "Y snel"  

Sleep de volgende blokken in je werkveld. We zetten de y snelheid op -5.

Momenteel doet onze sprite nog niet zo veel. Dit komt omdat we nog geen beweging hebben geprogrammeerd.

Verander y met de variabele y-snel

De sprite valt naar beneden, maar echt natuurlijk is het nog niet. Dat komt omdat de snelheid waarmee hij valt dezelfde blijft. In dit geval is dat -5.

Hoe werkt die zwaartekracht nu in het echt?

Als je valt start je met een bepaalde snelheid (bijv. -5). Hoe langer je valt, hoe sneller je gaat. 

De variabele zal dus steeds moeten veranderen.  Voeg dit blok toe aan je code.

Plak het in je herhaling. Dat zorgt ervoor dat je variabele telkens met -1 wordt verlaagd. Verander Y met -5, ...  -6,.... -7, ... -8, ...-9, ... , .... -30,....

Je sprite zal dus steeds sneller vallen.

Het enige wet we nog moeten doen is onze sprite terug naar boven sturen als hij de trampoline raakt.

Dit kan je eenvoudig doen door Y een waarde te geven als je de tweede sprite raakt.

Hoe hoger de waarde van Y, hoe hoger je sprite zal springen.

Experimenteer zelf met de verschillende waarden.